Huis Sevenaer of Smollingshuse (Zevenaar)

Op deze pagina vindt u informatie over Huis Sevenaer.

Ligging

Aan de oostzijde van het oude centrum, niet ver van het huis Rijck.

Ontstaan

In 1467 is er sprake van een "weg to Smollinghuse" en in dit Smollinghuse zullen we het huis Sevenaer moeten zien.

Geschiedenis

In 1414 wordt Derick Smullinck Derixsoon aangesteld tot ambtman over de Liemers en mogelijk is hij de stichter van het huis, vandaar de naam Smollinghuse.
De Smullinck's blijven hier tot 1594. De erfdochter Wendela was in het huwelijk getreden met Adriaan van Spieringh, en met hem doet een nieuw geslacht zijn intrede op het huis. De Spieringh's hebben overigens niet veel in Zevenaar gewoond, daar de meeste van hun bezittingen elders gelegen waren.
Tot 1736 blijft het huis Sevenaer behoren tot de bezittingen van de Spieringh's, die het in dat jaar verkopen aan Otto graaf van Bylandt-Palsterkamp, die er niet al te veel voor betaalde, om precies te zijn fl. 23500,-, zodat we mogen veronderstellen dat het onderhoud van het gebouw nogal wat te wensen heeft overgelaten en een flinke opknapbeurt nodig was. Maar het is de vraag of Van Bylandt veel aan het huis heeft laten herstellen, want wanneer zijn erfgenamen het in 1776 weer van de hand doen, brengt het minder op dan dat hij er destijds voor betaald had, namelijk fl. 21000. En de grondprijzen waren in de achttiende eeuw gestegen!
De nieuwe eigenares van de "schatzfreye Rittersits" Sevenaer is Alexandrine Henriëtte Frederica van Rouwenoort, één der laatsten van haar geslacht, die er echter ook niet lang plezier van gehad heeft, want om ons onbekende reden ontdoet zij zich al in 1785 weer van haar bezit.
In dat jaar wordt het echtpaar Arnold Anthon Jan van Nispen en Debora Petronella Maria Pelgrom voor de somma van fl. 45000,- eigenaar van huis Sevenaer met nog andere goederen. Ditmaal kreeg Sevenaer een nieuw type landheer. Geen oude Liemerse adel, maar een rentmeestersfamilie die in staat was om een dergelijk landgoed naar behoren te kunnen besturen en exploiteren. En in het bezit van Jonkheren van Nispen tot Sevenaer, is het huis met bijbehorend landgoed tot op heden gebleven.
Op een afbeelding uit 1745 vertoont het huis zich als een schilderachtig complex, bestaande uit een langgerekt zaalgebouw met aan de achterzijde een vierkante toren, een slanke traptoren uit 1612 in het midden van de voorgevel en twee uitbouwtjes met speelse Gelderse gevels. De Van Nispen's hebben vrij spoedig na de aankoop het huis drastisch laten verbouwen en moderniseren, waarbij veel van het schilderachtige verloren ging. Waarschijnlijk was het huis sterk in verval geraakt. Het hoofdgebouw, mogelijk zestiende-eeuws of vroeger, heeft thans een lager dak en de traptoren is vlak afgedekt. De uitbouwtjes en de achtertoren verdwenen. Architect J.T. Übbing maakte in 1827, overigens niet uitgevoerd, plannen om van het huis een classicistisch landhuis te maken, met een neogotische klokkentoren en een Chinese schelletoren. De architect Eduard Cuypers splitste begin onze eeuw het huis in twee afzonderlijke woongedeelten.
Helaas bezit het huis tekenen van achterstallig onderhoudt, laten we hopen dat we ook in de toekomst nog van dit fraaie kasteel kunnen blijven genieten.

Eigenaar/Bewoners

Familie Van Nispen tot Sevenaer

Huidige doeleinden

Privé bewoning

Toegankelijk

Het huis en directe omgeving zijn niet toegankelijk voor het publiek.
Foto's
Bronnen Jan Harenberg -  "Eens bolwerk van de adel, kastelen en landhuizen in de Achterhoek en Liemers"