Huis te Lathum (Angerlo)

Op deze pagina vindt u informatie over Huis te Lathum.

Ligging

Rechts van de weg van Doesburg richting Westervoort.

Ontstaan

 

Geschiedenis

Aan te nemen is dat de heren van Lathum gesproten zijn uit een jongere tak van de bannerheren van Baer, woonachtig op het kasteel Baer of Bahr, dat in de nabijheid heeft gelegen, maar dat in 1495 tot de grond toe werd afgebroken. Eyle van Lathum wordt in 1227 genoemd; de laatste van het geslacht is Aleid, die in 1358 voorkomt en gehuwd was met een Vullinck. Na zijn overlijden hertrouwt zij Walraven van Baer en brengt Lathum aldus in zijn geslacht. Hun kleindochter Catharina, die het goed erfde in 1410, huwde Willem van Montfoort en daarmee verschijnt de eerste van een reeks Limburgse geslachten op het kasteel. Hun dochter Oda huwt Dirk van Petershem en na de dood van Oda omstreeks 1461 komt Lathum aan haar dochter Catharina, echtgenote van Willem Dobbelstein van Doenrade. Dirk Dobbelstein wordt heer van Lathum in 1508 en zijn zoon Willem zal hem opvolgen. Die krijgt echter problemen met Henri Mohr van Waldt, de echtgenoot van zijn zuster Ida Dobbelstein, din in 1521 en 1525 voorkomt als heer van Lathum. Hun kinderen, Dirk Dobbelstein en Catharina Mohr van Waldt, zetten de strijd voort waarbij Dirk wint, want die wordt in 1544 beleend maar verkoopt op hetzelfde moment het goed aan Catharina.
Catharina had uit haar huwelijk met Reinier van Kerkem een dochter Françoise, die het goed in 1546 van haar moeder ontvangt. Zij trad in het huwelijk met Reinier Hoen en in 1547 verkocht zij Lathum aan de bekende Gelderse legeraanvoerder Maarten van Rossum. Die overleed in 1555 zonder wettige nakomelingen en Lathum ging naar zijn zuster Margaretha, weduwe van Johan van Isendoorn.
Uit de familie Van Isendoorn à Blois, zoals zij zich later zijn gaan noemen, raakte het kasteel door huwelijk van Sophia in 1628 met Dirk van Stepraedt. Wanneer Anna Catharina van Stepraedt omstreeks 1675 overleden is, ontstaan er problemen over haar nalatenschap, die eerst in 1690 opgelost zijn. Dan wordt haar tantezegger Diederick Johan van Ulft genaamd Dornick beleend, maar al het jaar daarop wordt alles verkocht aan Willem van Westerholt van Hackfort. Geldnood is waarschijnlijk de drijfveer. Maar ook de Van Westerholt's vergaat het niet veel beter en in 1735 wordt Lathum verkocht aan de Staten van Gelderland.
Kroondomeinen laten het kasteel in 1813 veilen en koopster was Reinalda ten Brink; haar erfgenamen veilen het in 1825 en dan wordt Nicolaas van Zadelhoff eigenaar. Al in 1842 werd het goed verkocht aan Mr.G. van Eck en zijn erven verkopen het in 1915 aan freule Sophia Wilhelmina barones van Heeckeren, die het bij het landgoed Bingerden voegde.
In de achttiende eeuw verkeerde het kasteel reeds in vervallen toestand en was mogelijk al in gebruik als boerderij. Freule van Heeckeren liet het huis restaureren, waarvoor architect W. te Riele een ambitieus plan maakte, dat een middeleeuws kasteel van het restant zou maken, maar alleen twee Gelderse gevels en een traptoren van dit plan werden uitgevoerd. In 1945 werd een deel van de toren door de Duitsers opgeblazen. Alleen het lage gedeelte bleef gespaard; de ruïne van het hoge gedeelte werd afgebroken. Hopelijk volgt nog eens herbouw.
In 2008 werd het huis op een veiling verkocht, koper werd de heer N. Aaldering uit Brummen die ook in het bezit is van huis De Koppelenburg te Brummen.

Eigenaar/Bewoners

De heer N. Aaldering

Huidige doeleinden

Privé bewoning.

Toegankelijk

Huis en directe omgeving zijn niet toegankelijk voor het publiek.
Foto's
Bronnen Jan Harenberg -  "Eens bolwerk van de adel, kastelen en landhuizen in de Achterhoek en Liemers"