Huis Den Dam (Eefde)
Op deze pagina vindt u informatie over Huis Den Dam.
Ligging |
Aan de Damlaan 6 te Eefde |
Ontstaan |
Een eerste vermelding stamt uit 1399 |
Geschiedenis |
Even ten zuiden van het Twenthe-Rijnkanaal
en ten oosten van Zutphen treffen we een witte negentiende-eeuwse villa
aan, gelegen in een gracht. De argeloze toeschouwer wordt op het
verkeerde been gezet, want hier bedriegt de schijn. Plek en huis komen
al vroeg in de historie voor. Wanneer graaf Otto in 1190 stadsrechten verleent aan Zutphen, dan wordt de acte mede ondertekend door veel edelen uit de omgeving. Mede-ondertekenaars waren Wilhelmus en Henricus de Dammo, maar of er al een goed Den Dam was, is onzeker. Pas in 1399 krijgen we zekerheid, want dan wordt het goed, dat tevoren toebehoorde aan Evert van den Damme, door Gijsbert van Nettelhorst opgedragen aan Johan van der Capellen. Op 23 februari van dat jaar wordt Johan ermee beleend door Willem van Gulick "bij der gnaiden Gaids hertoge van Gelre ende Gulick ende greve van Zutphen", zoals de leenacte zo fraai vermeldt. Gerlach van der Capellen, de vader van Johan, was het hoofd van de Zutphense tak van de familie, die in de buurt van Zutphen meerdere goederen bezat. Den Dam bleef in het geslacht Van der Capellen en veel opwindends gebeurde er niet. Alleen Gerlach, die in 1545 in het Wijnhuis te Zutphen met Johan van Mekeren aan het dobbelen was, zorgde voor opschudding, doordat hij tijdens een twist door Johan doodgestoken werd. Niets nieuws onder de zon dus! Geertruid van der Capellen, in 1627 gehuwd met Reinier van Golstein, is de laatste van haar geslacht op Den Dam. Hun schoondochter Marie de Rechigne Voisin (dit) de Loges, weduwe van hun zoon Philip, verkocht Den Dam in 1701 aan de graaf van Albemarle, Arnold Joost van Keppel van de naburige De Voorst, die op deze manier zijn landgoed vergrootte. Maar al de tweede graaf van Albemarle, William Anne Keppel, verkocht grote delen van zijn vaderlijk erfgoed, zo ook Den Dam. In 1745 werd Frederik Robert Evert van der Capellen, heer van de naburige Boedelhof, eigenaar. Zijn zoon Alexander Hendrik liet het huis in 1765 grondig verbouwen, waarbij onder meer de aardige trapgevels verdwenen en het in 1599 gebouwde huis een nogal saai achttiende-eeuwse voorgevel kreeg, die bovendien gepleisterd werd teneinde de bouwsporen te verdoezelen. Alexander Hendrik heeft mogelijk zijn financiële situatie onderschat en in 1801 doet hij een poging om het goed te verkopen, zonder resultaat overigens. Den Dam vererft op zijn dochter Frederica Everdina Anna, die in 1782 het landgoed wederom in de familie Van Golstein brengt en wel door haar huwelijk met Evert Jan Benjamin. Hun kleinzoon, Mr. Willem baron van Golstein, laat het huis in 1875 nogmaals verbouwen. In 1895 verkocht hij zijn bezit aan Carel Hendrik de Bruyn. Na deze verkoop wisselt het landgoed nog enige malen van eigenaar; zo werd koper in 1934 advocaat en procureur te Zutphen, Mr. Jan Laurens Sölner, die hiermee wilde voorkomen dat er een crematorium gesticht zou worden. Deze verhuurde het huis op zijn beurt weer aan Jhr. dr. ir. E.J. Bosch ridder van Rosenthal. In 1937 werd het huis verkocht aan Jhr. mr. J.J.B. Bosch ridder van Rosenthal, de broer van de huurder. In 1951 koopt Mevrouw Bosch van Rosenthal het pand. De tegenwoordige eigenaar is haar zoon Jonkheer J.B.F. Bossch Ridder van Rosenthal. Achter het huis ligt een veelhoekig eiland en verleidelijk is het om daar de plaats van het oorspronkelijke huis te zoeken, dat mogelijk tijdens de Tachtigjarige Oorlog verwoest is. De huidige vorm van het huis stamt uit 1924 toen de serre aangebouwd werd |
Eigenaar/Bewoners |
Jonkheer J.B.F. Bossch Ridder van Rosenthal |
Huidige doeleinden |
Privé bewoning |
Toegankelijk |
Landgoed is toegankelijk, direct omgeving huis en tuin niet. |
Foto's |
|
Bronnen |
|